Ik zit naast je bed en luister naar de vredige pianoklanken die door de kamer zweven. Jij ligt in bed, je ademt diep in en uit. Je lijkt te slapen, af en toe kreun je een beetje.
Plotseling gaan je ogen open en zeg je dat je het erg vindt dat je niet meer alleen durft te zijn. Ik raak je arm aan, je kijkt even naar mij en doet je ogen weer dicht.
Ik zit naast je bed en luister naar de zachte pianoklanken die door de kamer zweven. Ik hoor de rammelende koffiekopjes in de keuken, het dichtslaan van een deur, de voetstappen van bezoekers van andere gasten in de gang, het schrapen van stoelpoten op de grond, het getoeter van een auto buiten. Het lijkt een hele andere wereld, ver weg.
Jij begint harder te kreunen en ik raak je arm weer even aan. Je ogen gaan open en je zegt dat je een enge droom had. Je bent blij dat ik nog naast je bed zit en je doet je ogen weer dicht.
Ik zit naast je bed en luister naar de rustige pianoklanken die door de kamer zweven. Pianomuziek die momenteel dag en nacht aanstaat voor jouw rust. Ik kijk naar je handen die op jouw borst liggen en die op en neer gaan bij iedere ademhaling. Het voelt heel intiem om hier zo naast je bed te zitten.
Een intens gevoel van dankbaarheid overspoelt me opeens. Dankbaar dat ik hier mag zitten, aan het einde van jouw leven. Het lijkt zo iets kleins, maar voor jou betekent het even niet bang zijn en rustig slapen.
Ik zit naast je bed en luister naar de warme pianoklanken die door de kamer zweven. Je wilt praten met mij, maar dat kost je heel veel energie. Ik zeg dat we niet hoeven te praten, dat we ook samen stil kunnen zijn. Je kijkt me aan en vraagt of ik even je hand vast wil houden. Je steekt je hand uit en ik leg de mijne erin. Ik slik. Twee handen in elkaar, die van jou en die van mij. Het ontroert me. Jij doet je ogen dicht en valt weer in slaap. Ik blijf, met een brok in mijn keel, kijken naar onze ineenstrengelende handen
Ik zit naast je bed en luister naar de ontroerende pianoklanken die door de kamer zweven.