Ik zit aan tafel met een kopje thee. Het nummer “Memories” van Maroon 5 komt voorbij op de radio. Mijn gedachten gaan meteen naar jou.
Jij bent een puber, je vader is ruim twee jaar geleden overleden. Een paar weken geleden maakten we kennis en je vertelde dat het goed met je gaat. Mama wil graag dat je een paar keer met mij praat. Jij vindt dat prima. Je vertelt open over jezelf, je hobby’s, je school en over je papa. Wie hij was, zijn ziekte, zijn overlijden waar je bij aanwezig was, zijn crematie. Als je weggaat zeg je dat je het fijn vindt om met mij over papa te praten en dat je volgende keer graag weer komt.
Deze keer kom je binnen met hangende schouders. “Ik voel me niet zo lekker”, zeg je, “maar verder gaat het goed”. Toevallig heb ik van mama gehoord dat je de afgelopen weken erg verdrietig bent geweest om papa en ik vraag je hoe het echt met je gaat. Je bent even stil en vertelt dan dat je veel aan papa hebt moeten denken en dat je hem heel erg mist. Je lip begint te trillen. Je laat doorschemeren dat je dat gek vindt, omdat het de afgelopen tijd goed met je ging en je helemaal niet zo verdrietig was. Ik leg je het duale procesmodel uit, dat uitgaat van een verlies- en een herstelgericht gedeelte. Om te leren leven met het verlies is het belangrijk dat er evenwicht is tussen beide delen.
Het duale procesmodel van Stroebe en Schut, 1999 laat zien dat rouwen een slingerend proces is. Dit model gaat uit van de twee werkelijkheden die aandacht vragen in een rouwproces: de rouwende is een dierbaar iemand verloren en moet daarin een weg zien te vinden en tegelijkertijd is er het eigen leven dat verder moet gaan. Aan de ene kant heeft de rouwende tijd en ruimte nodig voor het verdriet en aan de andere kant vraagt het dagelijkse leven aandacht. Het is belangrijk dat beide kanten aan bod komen. Het ene is niet beter of slechter dan het andere; het gaat om het evenwicht ertussen. Gezond rouwen is heen en weer bewegen tussen de verliesgerichtheid en de herstelgerichtheid.
We maken twee lijstjes. Werken aan herstel is voor jou afspreken met vrienden, naar school gaan, sporten, gamen, luisteren naar vrolijke muziek. Werken aan het verlies is voor jou: Aan papa denken; dat kan overal, luisteren naar verdrietige liedjes die je aan hem doen denken; muziek waar papa van hield en die gedraaid werd op zijn crematie. En lezen in bepaalde boeken, die papa leuk vond. Dan is papa weer even wat dichterbij.
Nadat we de lijstjes hebben gemaakt en er samen naar kijken concludeer je dat er bij jou geen evenwicht is. Je bent de eerste jaren vooral bezig geweest met herstel (overleven): doorgaan met je leven. Momenteel zit je vooral in het verliesgerichte deel, je bent heel erg verdrietig en je mist papa. Dat voel je vooral in je lijf, je buik doet pijn van het gemis. Dan voel je je ziek. Voorzichtig rollen er tranen over je wangen. “Huilen mag”, zeg je, “dat lucht op, dan voel ik me daarna beter”. Gelukkig kun je altijd bij mama terecht voor een knuffel als je verdrietig bent. Dan moet je ook meteen weer aan papa denken, want hij kon zo heerlijk, stevig en lang knuffelen.
Je vraagt of ik alles wat we besproken hebben met mama wil delen. Je vindt het fijn als ík dat doe. En ik mag erover schrijven.
Als afsluiting zoek je een nummer op Youtube waar je vrolijk van wordt. Je komt per ongeluk uit bij Memories van Maroon 5. “Dat gaat over herinneringen, dan moet ik aan papa denken en word ik verdrietig” zeg je, en er springen opnieuw tranen in je ogen.