“Waarom doe jij dit werk eigenlijk? Vind je het leuk om kinderen te laten huilen?” vraagt mijn cliëntje, nadat hij net driftig een traan heeft weggeveegd. Ik zit aan tafel met Kas van 9. Het is de laatste bijeenkomst vandaag en ik zie de opluchting op zijn gezicht. Kas vind het niet echt leuk om bij mij te komen. Hij “moet” van zijn ouders en juf met mij praten, voor hem hoeft het niet. Iedere week als ik hem ophaal in de klas zie ik zijn gezicht even vertrekken in een grimas, maar iedere keer staat hij daarna meteen op en loopt hij met me mee. Hij begint een geanimeerd gesprek over fortnite of basketbal en stelt mij een heleboel vragen. Een mooie afleidingsmanoevre en ik ga altijd even met hem mee in dit gesprek om het ijs te breken.
Ballon in buik
Kas komt bij mij omdat hij stagneert in zijn ontwikkeling op school en hij thuis met regelmaat enorme uitbarstingen heeft, nadat twee jaar geleden zijn zus is overleden. Zij waren twee handen op één buik en hij praat vol liefde over haar. Zodra het gaat over emoties, slaat hij dicht. Daar wil hij niet over praten. Hij wil niet verdrietig zijn, alleen maar vrolijk (zijn letterlijke woorden). Tussen de regels door vertelt hij me dat zijn verdriet in zijn buik zit. Ik gebruik bij hem de metafoor van de ballon die steeds een beetje groter wordt als hij zijn verdriet niet uit, totdat hij zo groot is dat hij knapt en voor een enorme uitbarsting zorgt. Over zijn verdriet praten kan helpen om de ballon niet te groot te laten groeien, zodat hij ook niet knapt.
Persoonlijke archiefkast
We gaan aan de slag met verschillende werkwijzen en technieken. Kas tekent een archiefkast met veel verschillende laatjes die te maken hebben met zijn zus. De ene helft van de kast is fijn, de andere helft van de kast is verdrietig. In de loop van de weken worden alle laatjes geopend en deelt Kas vele herinneringen over zijn zus. Twee laatjes blijven dicht, daar zit een dik hangslot op. Dat hangslot respecteer ik.
Duale procesmodel en emoties
Via poptalk leggen we het duale procesmodel neer in de vorm van twee eilanden, met voor hem de activiteiten die te maken hebben met herstel (gamen, hond van de buren uitlaten, basketballen, naar school gaan) en verlies (zijn zus). Maar op verlieseiland wil hij niet zijn. We tekenen een emotietekening, met alle emoties die hij voelt: bang, boos, blij, verdriet en liefde, met daarom heen een dikke zwarte lijn, want niemand mag het zien en erbij komen.
Metafoor van de kasteelpoort
We maken een kasteel, waarbij de kasteelmuren staan voor bescherming voor datgene wat zich binnen in het kasteel bevindt (zijn zus, herinneringen, verdriet). Buiten de kasteelmuren staan een beschermer met een zwaard en vele wilde, gevaarlijke dieren die mensen verslinden die naar binnen willen. Zijn helpers zijn mama, een kerstman met een koffer en Marshmellow (muziek). Die laatste twee staan voor zijn copingsstrategiën; grapjes maken en anderen helpen. We doen spelletjes en we praten heel veel. Iedere keer laat hij kleine glimpjes van zijn verdriet zien, dan rolt er een traan. Steeds worden deze driftig weggeveegd en probeert hij mij met grapjes af te leiden van het onderwerp.
Rouw in het Systeem
Tijdens de gesprekken die ik met Kas voer hoor ik hem steeds opmerkingen maken die mij sterken in het idee, dat hij zijn moeder wil pleasen en voor haar zorgt. “Mama zegt dat ik aan leuke dingen moet denken als ik verdrietig ben“. “Als ik verdrietig ben, wordt mama ook verdrietig, dat wil ik niet“. Zijn vader vindt hij maar “irritant, want die maakt alleen maar grapjes“. Dat laatste is precies hetgene ik hem zelf ook zie doen als het ik te dichtbij zijn verdriet kom. Als ik hem de poppetjes van het gezin en een steen die staat voor zijn verdriet neer laat leggen, staan papa en mama tussen hem en het verdriet in. Hij zet zichzelf zo ver weg van het verdriet dat hij het net kan zien.
Betekenis geven aan verlies
In het intakegesprek dat ik met de moeder van Kas heb gevoerd hoor ik dat moeder een stichting heeft opgericht naar aanleiding van het overlijden van haar dochter, om andere ouders te helpen. Moeder vertelt dat ze zichzelf niet heeft toegestaan om lang stil te staan bij het verlies, maar dat ze meteen in de actiestand is gegaan. Als ik bij het evaluatiegesprek de verliescirkel voor ouders teken en vraag of het klopt dat ze vanuit het afscheid nemen meteen naar betekenis geven zijn gegaan, beaamt moeder dit. Het rouwen heeft ze overgeslagen, dat was te heftig. Daar is ze pas echt mee bezig, sinds Kas door mij begeleid wordt. Moeder heeft nu zelf ook professionele hulp ingeschakeld. Vader heeft wel een rouwproces doorgemaakt, nadat hij met een burn-out thuis kwam te zitten. Ouders geven aan positief in het leven te staan, niet als “treurwilgen” verder willen gaan. Dit proberen ze ook aan Kas mee te geven. Ze zijn zich ervan bewust dat ze daarmee misschien onbewust de boodschap aan Kas geven dat je vrolijk moet zijn, dat andere emoties er niet mogen zijn. .
Ik vertel ouders dat het me goed lijkt om (voorlopig) te stoppen met de begeleiding van Kas, omdat ik er van overtuigd ben systemisch gezien, dat zodra moeder aan de slag gaat met haar rouw er een heleboel ruimte komt bij Kas. Het is belangrijk dat ouders hem toestaan zijn emoties te tonen en deze niet wegwuiven door hem meteen op te vrolijken. Dat ze hem hun eigen emoties laten zien en erover praten. En dat ze er voor hem zijn als hij hun nodig heeft. Als er ruimte komt bij Kas, zijn emoties er mogen zijn en hij zich veilig genoeg voelt, gaan waarschijnlijk de laatste laatjes ook open.
Evaluatieformulier
Ouders en Kas vullen beiden (afzonderlijk) een evaluatieformulier in. Ouders zijn blij met de begeleiding. Ze zien dat het beter gaat met hun zoon, dat hij na een heftig begin, nu veel rustiger is dan voorheen. Ik krijg van hun een 10 vanwege “de positieve veranderingen van hun kind”. Kas daarentegen is niet zo positief, het enige dat hij bij mij geleerd heeft is “van de ballon in zijn buik”. Hij vond niks leuk. Bij de vraag wat hij van de bijeenkomsten vond, vraagt hij aan mij: is dit punt voor jou of voor wat we hier doen? Als ik vertel dat het gaat om wat we samen gedaan hebben zet hij resoluut een rondje om de 1. Heel eerlijk! Ik vraag hem nog even: “en als je mij een cijfer zou moeten geven?” “Dan zou ik een 8 geven”. Hij schrijft onder aan het evaluatieformulier “Ik vind je aardig”.